Circulaire economie
Werk, werk, werk. In de komende tien jaar is er heel veel werk in de groene economie, wat we ook wel de circulaire economie noemen. Nu gooien we nog veel te veel spullen weg. Dat is echt zonde – van vrijwel al ons afval kunnen we weer nieuwe goederen maken. Dat is beter voor het milieu, goed voor de economie en het levert banen op. Daarom heb ik het kabinet gevraagd een Rijksbreed programma voor circulaire economie op te stellen.
Ik ben gelukkig niet de enige die veel verwacht van deze nieuwe economie. Uit onderzoeken van TNO en de Rabobank blijkt dat we er zomaar 50.000 tot 80.000 banen bij kunnen krijgen, als we serieus werk maken van het hergebruiken van afval. Een voorwaarde daarvoor is dat de overheid een eenduidig beleid heeft en zelf ook het goede voorbeeld geeft door duurzaam en circulair in te kopen. De SER, de Sociaal Economische Raad, noemt deze nieuwe economie, een kroonjuweel van Nederland. En dat is waar. Nu halen we veel grondstoffen uit het buitenland. Daarmee zijn we ook afhankelijk van andere, soms instabiele regimes. Vorig jaar heb ik daarom een motie ingediend, die ervoor zorgt dat alle ministeries hetzelfde beleid gaan voeren.
De voorbeelden liggen voor het oprapen. Van oude visnetten worden tapijttegels gemaakt, van gerecycled hout nieuwe meubels en we dragen al spijkerbroeken van gerecyclede textiel. Het gemeentehuis van Brummen en de rechtbank in Amsterdam zijn uit gerecyclede materialen opgetrokken. En de circulaire economie biedt ook vele kansen voor de regionale economie. Circulair Friesland is daar een mooi voorbeeld van. Door een regionaal samenwerkingsverband worden er bijvoorbeeld van restafval uit de regio afvalcontainers gemaakt. Dit betekent dat er ook nieuwe groene banen ontstaan of door het toepassen van duurzame en innovatieve technieken banen behouden blijven.
Als we minder weggooien, meer hergebruiken, repareren, recyclen en meer delen, gaat onze welvaart omhoog. Veel mensen realiseren zich nog niet dat we zoveel vooruitgang kunnen boeken op een tamelijk simpele manier. Het is belangrijk dat dit verandert, want deze nieuwe manier van denken kunnen we vanuit Den Haag stimuleren. Daarom is het nieuwe Rijksbrede programma ook zo belangrijk. Door samen te werken met ondernemers, overheden, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en maatschappelijke organisaties kunnen we deze omslag maken. Als we met z’n alle de schouders eronder zetten kunnen we ervoor zorgen dat ‘made in Holland’ gelijk staat aan duurzame en gerecyclede producten.