Perverse prikkel houdt sociale woningbouw tegen
Er is een tekort aan betaalbare huurwoningen in Gelderland. Daar zijn provincie, wethouders, woningzoekenden, woningcorporaties én projectontwikkelaars het over eens. Hoe kan het dan, dat er nog geen oplossing voor het probleem is? En waarom bepalen overheden zonder andere partijen aan tafel hoeveel woningen er gebouwd mogen worden?
In sommige gemeenten is er een schrijnend tekort aan sociale huurwoningen waardoor mensen die in aanmerking komen jaren, soms meer dan tien jaar, op een wachtlijst staan. Ik ken jonge stellen die nadat ze op kamers hebben gewoond, nu weer bij hun ouders gaan wonen omdat ze onderaan de wachtlijst staan voor sociale huur, een particuliere huurwoning niet kunnen betalen en bij de bank geen hypotheek kunnen krijgen.
Dat wil niet zeggen dat we overal maar goedkope huizen kunnen gaan bouwen. Zeker in gebieden waar al leegstand is, zoals de Achterhoek, moeten we kritisch zijn op het toevoegen van woningen. Overigens, de overheid bouwt geen sociale huurwoningen, dat doen de woningcorporaties. En niet het aantal woningen dat gebouwd mag worden is het probleem – gemeenten hebben daarvoor genoeg ruimte. Nee, het gaat om het soort woningen. Gemeenten hebben in de jaren van economische hoogtij overal grond aangekocht die nu duur in de boeken staat. Ze willen van deze grond af, om andere plannen mogelijk te maken en dat is begrijpelijk. Maar zo ontstaat een perverse prikkel voor gemeenten om grond zo duur mogelijk aan projectontwikkelaars te verkopen. Deze bouwt vervolgens vooral dure huur- of koopwoningen om het project winstgevend te laten zijn en weinig betaalbare huur.
Lokale bestuurders misbruiken vervolgens de afspraken die in regionaal verband zijn gemaakt, wijzen met een beschuldigende vinger naar de provincie en zeggen dan tegen hun gemeenteraad: “We mogen geen sociale huur bouwen van de provincie!” Niets is echter minder waar. De aantallen worden met omliggende gemeenten afgesproken. De regionale woningbouwprogramma’s worden wanneer nodig aangepast op de veranderende behoeften van inwoners. Kortom: het echte probleem wordt niet aangepakt en de mensen op de wachtlijsten in Gelderland zijn de dupe.
Dat het wél kan door samenwerking bewijst een gemeente als Brummen. Met behulp van de provincie is Brummen erin geslaagd ruimte te maken voor woningen waar wél vraag naar is. Dit is gelukt door dure woningen waar geen behoefte meer aan is uit de plannen te schrappen.
Als de gemeenten er onderling niet uitkomen, is het standpunt van de Partij van de Arbeid dat de provincie moet ingrijpen. Nogmaals, de overheid bouwt geen woningen maar moet er dan ook niet alleen over beslissen. Stop met praten over aantallen woningen en ga met elkaar in gesprek over aan welke woningen behoefte is. De provincie gaat over wat waar in Gelderland gebouwd mag worden maar moet er ook voor zorgen dat alle partijen aan tafel zitten. Woningcorporaties. Projectontwikkelaars. Zorgaanbieders als het gaat om het levensloopbestendig en toegankelijk maken van woningen. Hogescholen en universiteiten wanneer het gaat om de huisvesting van studenten én afstudeerders die in Gelderland willen wonen en werken. Huurdersverenigingen. Zo krijgen we een duidelijk beeld waar de behoefte zit. Als iedere partij meedoet, kan niemand ook meer naar een ander wijzen en komen we tot gezamenlijke oplossingen. Het is aan de provincie om deze partijen bij elkaar te krijgen en een duidelijke keuze om het tekort aan sociale huurwoningen op te lossen af te dwingen. Zodat iedereen kan wonen in een huis dat bij hem of haar past.