De Stentor, 31 oktober 2020
Prima, al die zonneparken en windmolens. Maar we moeten de kleintjes, zoals buurthuizen en sportkantines, niet vergeten bij de verduurzaming, betoogt het Gelderse Statenlid Jan Daenen (PvdA).
Verduurzaming is een trend die niet te stoppen is. In 2030 wil onze provincie de uitstoot van CO2 verlaagd hebben met 55 procent ten opzichte van 1990. In 2050 zou de uitstoot zelfs nul moeten zijn. Dit zijn goede en noodzakelijke ambities. Als Statenlid namens de PvdA in Gelderland doe ik mijn uiterste best de klimaatmaatregelen zo te sturen dat deze betaalbaar zijn voor iedereen: besparingen van energie moeten geld opleveren voor onze inwoners en moeten hen niet leiden naar hogere kosten.
De enige manier om dit goed aan te pakken, is samen en door iedereen mee te nemen. Investeringen die op lange termijn renderen, kosten op korte termijn nu eenmaal geld, wat veel mensen niet hebben. Het is moeilijk groen doen als je rood staat.
Kleintjes vergeten
Op veel vlakken gaat dit al goed. Zo worden er al wijken van het gas afgehaald zonder dat de huurders daar hogere maandlasten aan overhouden. Maar op sommige vlakken moet dit nóg beter. Een van de kwetsbare kanten van het huidige beleid is dat de kleintjes nog weleens worden vergeten.
Met die kleintjes bedoel ik de kleine organisaties en verenigingen die worden gemist in de blinde focus op de klimaatdoelen vanuit de overheden. Denk maar eens aan het buurthuis, de sportkantine of de dorpsschool. De isolatie en het energielabel laten bij deze gebouwen vaak heel wat te wensen over. Hoe kan je een kind aanleren zuinig om te gaan met energie als de verwarming in het schoolgebouw op standje paniek moet om het überhaupt warm te krijgen?
Hoe kan je een kind aanleren zuinig om te gaan met energie als de verwarming in het schoolgebouw op standje paniek moet om het überhaupt warm te krijgen?
Gebouwen die in het bezit zijn van bijvoorbeeld stichtingen, verenigingen en maatschappelijke organisaties moeten vooral functioneel zijn voor de omgeving. Deze gebouwen worden vaak onderhouden met contributies van leden, krimpende subsidies van de overheid en vooral heel veel vrijwilligers. Het is dus niet zo gek dat deze organisaties geen ruimte vinden voor een investering in het verduurzamen van vastgoed.
Drie kanten
Dit vind ik erg zonde: het verduurzamingsmes snijdt namelijk niet aan twee, maar aan drie kanten. De financiële gezondheid van organisaties verbetert op de lange termijn, waardoor bestaanszekerheid toeneemt. Verduurzaming draagt bij aan bewustwording, en daarmee draagvlak, voor de klimaatmaatregelen die nodig zijn. En de gebruikers kunnen nog jarenlang genieten van een aangenaam, goed geïsoleerd gebouw.
Het is dus belangrijk dat er bij de grote verduurzamingsopgave niet alleen aandacht is voor grote investeerders, zonnevelden en windmolens, maar juist ook voor die kleine organisaties om de hoek. Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken) heeft hiervoor het zogenoemde Ontzorgingsprogramma Maatschappelijk Vastgoed opgetuigd. Ik vind dat de gedeputeerde de beschikbare 2 miljoen euro uit dit programma zo optimaal mogelijk moet besteden, om de kosten in aanloop naar de verduurzaming van zoveel mogelijk maatschappelijk vastgoed in Gelderland te financieren. Dit heb ik begin deze maand aan de gedeputeerde laten weten middels het indienen van schriftelijke vragen vanuit PvdA Gelderland.
Nog twee weken
De hierboven genoemde regeling voorziet dus in de financiering van bijkomende kosten. Zoveel mogelijk Gelderse organisaties moeten weten dat dit geld beschikbaar is. Hopelijk geeft de gedeputeerde gehoor aan de oproep van de PvdA, zodat zoveel mogelijke buurthuizen, scholen en sport- en verenigingsgebouwen zeker zijn van hun toekomst. En tegen de eigenaren daarvan zou ik willen zeggen: lever een plan in bij de provincie! De sluitingsdatum hiervoor is 13 november.