De financiële ruimte die gemeenten in Gelderland hebben loopt snel achteruit. Vanuit het Interbestuurlijk Toezicht (IBT) is bekend dat in 2019 drie gemeenten met een onvoldoende beoordeeld zijn en 32 gemeenten als matig. In 2018 waren dit nog respectievelijk 2 en 21 gemeenten.
Sinds 2015 zijn de jeugdzorg en huishoudelijke hulp (Wmo) van het Rijk overgeheveld naar gemeenten. Daarnaast werd een nieuwe wet ingevoerd om mensen met een beperking of uitkering aan de slag te krijgen. Het geld voor deze veranderingen blijkt niet genoeg. Daar komt bij dat het kabinet steeds met nieuwe spelregels komt. Zo is dit jaar een Wmo-abonnementstarief ingevoerd. Gebruikers van extra hulp betalen een kleine eigen bijdrage, terwijl de rest door gemeenten betaald moet worden. De financiële gevolgen van de coronacrisis zijn daar nu bijgekomen. Ook verwacht het Rijk dat gemeenten financieel meedoen aan de energietransitie: de overgang van vervuilende brandstoffen naar schonere alternatieven.
“Het is zorgelijk”, zegt Statenlid Mehmet Sahan. “In Didam gaat het zwembad dicht. In de gemeente Renkum valt de coalitie, omdat ze eigenlijk geen fulltime wethouder kunnen betalen. De cijfers die we gepresenteerd krijgen zijn grotendeels nog steeds zwart, maar het gaat allemaal ten koste van het opzetten van nieuwe plannen en het overeind houden van bestaande voorzieningen. De PvdA wil dat de provincie deze discussie goed voert met het Rijk.”
“In Didam gaat het zwembad dicht. In de gemeente Renkum valt de coalitie, omdat ze eigenlijk geen fulltime wethouder kunnen betalen.”
Gemeenten kunnen in financiële problemen komen zonder dat ze daar zelf op kunnen sturen. Het gevolg is dat gemeenten harde keuzes moeten maken die ten koste gaan van de leefbaarheid van wijken, dorpen en steden, zoals het sluiten van dorpsvoorzieningen. “En juist dat maakt het zo lastig”, stelt de Zutphense wethouder Annelies de Jonge. “Gemeenten zouden juist de ruimte moeten hebben om te investeren in leefbaarheid en sociale infrastructuur. Juist om ervoor te zorgen dat de druk op het sociaal domein afneemt.” Dat is iets wat we volgens De Jonge allemaal willen, “In plaats daarvan worden gemeenten, soms al voor het vijfde jaar achtereen, gedwongen te bezuinigen op speeltuinen, onderhoud van wegen, buurthuizen, armoedebestrijding et cetera en gaat de onroerendzaakbelasting weer omhoog. En dat terwijl de oplossing zo gemakkelijk is.”
“Gemeenten zouden juist de ruimte moeten hebben om te investeren in leefbaarheid en sociale infrastructuur.”
Het Rijk heeft 777 miljoen euro beschikbaar gesteld als compensatie voor de maatregelen omtrent COVID-19. Dit is geen oplossing voor de structurele tekorten die er bij gemeenten zijn, veelal als gevolg van de decentralisaties. Om een betere discussie over de financiering van gemeenten te kunnen voeren is onderzoek noodzakelijk.
De vragen:
- Is de gedeputeerde het met de PvdA eens dat de financiële situatie van gemeenten snel achteruit gaat en dat de maatregelen rond COVID-19 dit nog zullen versterken?
- Is de gedeputeerde het met de PvdA eens dat de gemeenten steeds minder financiële ruimte hebben voor eigen plannen?
- Is de gedeputeerde het met de PvdA eens dat het bevriezen van de opschalingskorting moet worden gezien als een eerste stap naar toereikende bekostiging en dat deze toevoeging aan het Gemeentefonds niet kan worden gezien als coronacompensatie?
- Wil de gedeputeerde, in navolging van de provincie Zuid-Holland, een onderzoek uitvoeren naar de financiën bij gemeenten in Gelderland en hoeveel ruimte ze nog hebben voor het zelfstandig maken van plannen en hoeveel geld zij hieraan kunnen uitgeven?