30 januari 2013

De omgevingsvisie: ook politieke keuzes maken

De provincie Gelderland ontwikkelt in samenwerking met haar burgers, overheden en instellingen een nieuwe Omgevingsvisie. Ofwel: hoe gaan we Gelderland samen inrichten de komende jaren. Welke thema’s moeten er besproken worden en welke doelen willen we bereiken? Statenlid Ingrid Hijman praat u bij.

Gelderland is toe aan een nieuwe structuurvisie. Eerder meldde ik al dat de provincie Gelderland dit breed oppakt en samen met andere overheden, bedrijven en Gelderlanders voor het eerst in de provinciale geschiedenis een omgevingsvisie opstelt onder het motto ‘co-creatie’. Hiermee loopt Gelderland voorop bij andere provincies. In de oude structuurvisie (de streekplannen) ging het vooral om het vaststellen van functies en regels: wat mag waar wel en wat mag waar niet. In de nieuwe omgevingsvisie gaat het vooral om de doelen die we willen bereiken, waarbij ook gekeken wordt naar vraagstukken rond klimaat, water, economie, bereikbaarheid en sociale voorzieningen.

Het proces van de omgevingsvisie is ruim een jaar geleden begonnen met een grote bijeenkomst in het Gelredome. Sinds die dag zijn er enorm veel bijeenkomsten geweest, zowel thematisch als per regio. In deze bijeenkomsten is met name gesproken over:
welke thema’s moeten aan de orde komen in de omgevingsvisie en welke doelen willen we bereiken?

Ook binnen de PvdA heb ik een aantal bijeenkomsten georganiseerd, o.a. tijdens gewestelijke ledenvergadering, regiobijeenkomst in Zutphen en een dauwtrapwandeling in Tiel.

De belangrijkste thema’s die hieruit naar voren kwamen waren:
1. Bereikbaarheid natuur(gebieden);
2. Bereikbaarheid sociale voorzieningen en
3. Creëren mogelijkheden voor nieuwe energie.

Ik heb deze thema’s afgelopen tijd ook naar voren gebracht en zal er op toe zien dat ze duidelijk in de omgevingsvisie terug komen. Als PvdA grijpen we hiermee de kans om ons als rode én groene partij te profileren.

Afgelopen 16 januari is de eerste fase van het ‘co-creatieproces’ van de provincie afgerond. Dit gebeurde wederom tijdens een grote gezamenlijke bijeenkomst in Burger’s Zoo waar zo’n 300 man aanwezig waren. Persoonlijk was ik bang voor een ‘Poolse landdag’. En dat was het natuurlijk ook een beetje. Maar het was goed om te zien hoe enthousiast iedereen was om met het gedachtegoed van de omgevingsvisie aan de gang te gaan.

Nu het helder is aan welke doelen we willen we gaan werken, is het tijd voor fase twee: hoe gaan we deze doelen bereiken. Het is de bedoeling dat de omgevingsvisie in april door Gedeputeerde Staten wordt vastgesteld. In mei en juni kunnen inspraakreacties worden gegeven. Deze reacties worden verwerkt in een nieuwe versie. Het is de bedoeling dat de Omgevingsvisie eind 2013 ter instemming wordt aangeboden aan de Provinciale Staten.

Nu komt het dus aan op politieke keuzes en het afwegen van belangen. We vinden bereikbaarheid van natuur belangrijk, maar mag recreatie overal plaatsvinden? Als we meer energie willen, mag energieproductie dan plaatsvinden in natuurgebieden? En als we sociale voorzieningen belangrijk vinden, moeten we dan toch woningen bijbouwen in kleine kernen of ons juist alleen richten op bestaande woningen?

Welke ontwikkelingen staan we toe in het buitengebied? Hoe bieden we ruimte voor ondernemen, maar zorgen we toch voor een mooi Gelderland? Hoe ondersteunen we verduurzaming van de veehouderij; moeten we daar de Landbouw Ontwikkelingsgebieden voor houden of juist afschaffen?

Deze vragen zullen de komende tijd beantwoord moeten worden en wij als fractie zullen hier een standpunt over in moeten nemen. Daar zijn we niet bang voor, dat doen we graag. Maar het lijkt ons goed om juist ook over deze dilemma’s met u in gesprek te gaan.

Daarom zal de fractie in het voorjaar een bijeenkomsten organiseren, waar we concrete politieke vragen aan u zullen voorleggen. Belangrijk vraagpunt voor mij is ook hoe we omgaan met actief burgerschap en participatie. Hoe betrekken we burgers nu echt bij (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen? Hoe zorgen we dat burgers vooraf worden betrokken en niet achteraf alleen via inspraak en beroepsprocedures worden gehoord?

Ik hoop jullie allemaal snel te zien om hierover dieper van gedachten te wisselen.

Ingrid Hijman, Statenlid