Grote bergen met versleten kunstgras zijn opgeslagen bij recyclingbedrijf Vink in Barneveld. Onderzoeksjournalisten bij het programma Zembla hebben uitgezocht wat er met deze grasvelden gebeurt en op welke manier dit vergund is. Op woensdagmiddag 12 september heeft PvdA Statenlid Titus Visser hierover mondelinge vragen gesteld aan het College van Gedeputeerde Staten. De gedeputeerde heeft in een mondelinge reactie aangegeven dat vooruitlopend op een nieuwe vergunning, het bedrijf inclusief overtredingen, gedoogd wordt.
Vink is na bedrijven als Orgamebo in Kapel-Avezaath en reststoffencentrum Zutphen (inmiddels vergund) het zoveelste bedrijf dat na overtredingen eerst een boete opgelegd krijgt en daarna, door een vergunning aan te vragen in een procedure terecht komt waardoor het, volgens het provinciale beleid, ineens acceptabel is om de overtreding te gedogen. Het programma Zembla noemde dit ‘berekenend’.
Er is in Nederland te weinig capaciteit om de grasvelden te recyclen. Daarom worden de oude matten opgeslagen en is er steeds meer opslagruimte nodig. Gedeputeerde Staten heeft geoordeeld dat de maatschappelijke functie van het bedrijf Vink dusdanig belangrijk is dat, ondanks de gevaarlijke situatie die nu ontstaan is op het bedrijf, het niet gesloten kan worden. Gedeputeerde Bieze stuurt ons op korte termijn een brief over dit specifieke bedrijf.
De PvdA vindt het onbestaanbaar dat bedrijven de wet overtreden maar vervolgens in een procedure wel tegemoet worden gekomen. De PvdA wil daarom de onderste steen boven over hoe provincie en Omgevingsdiensten samenwerken in dergelijke gedoogsituaties. Uit de antwoorden moet blijken hoeveel bedrijven we nog meer gedogen en of de provincie het gedoogbeleid moet aanscherpen.