In de Statenvergadering van 14 november gingen we opnieuw in debat over afvalverwerkend bedrijf Vink uit Barneveld. Dit bedrijf laat keer op keer zien dat ze niet snappen waarom er regels, voorschriften en vergunningen zijn. Dat heeft gevolgen voor omwonenden, klanten en willekeurige inwoners van onze provincie.
Vink heeft een partij grond, die in eerste instantie niet geschikt was bevonden, toch toegepast onder een nieuwbouwwijk in Barneveld. Deze grond is niet gereinigd alleen op een andere manier nogmaals gekeurd. De bewoners van die wijk maken zich nu zorgen om hun tuintjes en of de kinderen daar nog wel veilig kunnen spelen. Met nieuwe bodemonderzoeken gaat de gemeente Barneveld zijn best doen om de inwoners gerust te stellen.
De provincie is verantwoordelijk voor de vergunning van Vink, wij zijn het ‘bevoegd gezag’. Bij verschillende controles zijn verschillende overtredingen ontdekt. In de eerste plaats de opslag van kunstgrasvelden, daarnaast is een installatie voor stortgas niet in werking en zijn er veel fouten ontdekt in de administratie van hun grondbank.
De milieuvergunning van Vink is hun licence to operate, of in goed Nederlands: hun vergunning om in bedrijf te mogen zijn. Het wordt tijd dat Vink dat zelf ook gaat zien.
Op dit moment heeft de provincie het Openbaar Ministerie ingeschakeld én de gedoogbeschikking ingetrokken. De enige manier voor de provincie om Vink beter op dit moment onder controle te krijgen, is door daar dagelijks op bezoek te gaan. Dat kan niet de bedoeling zijn.
Is de manier waarop de provincie toezicht en handhaving heeft georganiseerd in zeven omgevingsdiensten nog wel goed? Dat is de vraag die overblijft na het debat. Wij hebben voorgesteld dat de Rekenkamer Oost in 2019 hier een onderzoek naar gaat doen. Dus deze kwestie wordt vervolgd.