16 januari 2013

Visie van de PvdA op samenwerking van de gemeenten in de regio Nijmegen

De PvdA gemeenteraadsfracties en besturen van 9 gemeenten in de regio Nijmegen presenteren hier hun visie op het versterken van de onderlinge samenwerking van hun gemeenten. Het betreft de gemeenten Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen, Mook en Middelaar, Nijmegen, Ubbergen en Wijchen.

1.      Aanleiding

Diverse aanleidingen maken het noodzakelijk om een visie te hebben op de toekomstige samenwerking in de regio Nijmegen:

–        Discussie over positie, rol en taakpakket van de Stadsregio Arnhem Nijmegen en de opheffing van de WGR+ formule

–        Vorming van meerdere nieuwe samenwerkingsverbanden in de regio Nijmegen en daarmee het vergroten van de bestuurlijke drukte

–        Overhevelen van taken naar samenwerkingsverbanden waarbij de grip van raadsleden op de uitvoering van gemeentelijke taken kleiner wordt

–        Discussie over de bestaande en toekomstige vormen van regionale samenwerking in de regio Nijmegen (RAT[1])

–        De uitspraak in het regeerakkoord dat de gemeenten moeten opschalen naar 100.000+ inwoners om voldoende bestuurskracht te vormen ten behoeve van de decentralisatie van taken. In regio’s waar onvoldoende opschaling plaats vindt worden die budgetten ondergebracht bij de centrumgemeenten.

 

De gezamenlijke besturen en fracties van de PvdA in de gemeenteraden regio Nijmegen hebben deze noodzaak gezien en hebben deze visie voorbereid. De raadsleden willen richting geven aan het proces van herinrichten van de samenwerking. Dit moment moet aangegrepen worden om gewenste verbeteringen aan te brengen.

Uitgangspunt is dat het niet in de eerste plaats gaat om een bestuurlijk en organisatorisch vraagstuk. Regionale samenwerking en ook de positie van afzonderlijke gemeenten zijn discussies over structuren en hulpmiddelen. Centraal moet staan de inhoudelijke opgave in de regio en in de afzonderlijke gemeenten. Hoe en waarmee gaan de gemeenten hun inwoners steunen en de regio verder ontwikkelen. Is daarbij samenwerking van gemeenten bij nodig?

Achtereenvolgens wordt ingegaan op:

–        Nieuwe rol van de gemeenten

–        Inhoudelijke keuzen vooraf

–        Politieke en bestuurlijke kracht van gemeenten

–        Samenwerking bij uitvoering van taken van gemeenten.

–        Vraagstukken met betrekking tot bovenregionale samenwerking.

2.      Nieuwe rol van de gemeenten

Een belangrijke aanleiding tot vele veranderingen is de keuze om de gemeente aan te wijzen als de eerste overheid voor burgers en bedrijven. Daar is het loket voor burgers om zaken te doen met de overheid. De PvdA is positief over deze veranderingen. Overheidstaken worden dichter bij de inwoners gebracht, de drempels kunnen omlaag. Daarmee kan de invloed van de burgers op de te bereiken resultaten en de uitvoering groter worden. Lokaal bestuur zal vorm moeten geven aan deze invloed en dit stimuleren.

Om dit mogelijk te maken moeten taken vanuit rijksoverheid, provincie en stadsregio naar de gemeenten gedecentraliseerd worden. De meest bekende decentralisaties zijn: AWBZ begeleiding en verzorging, Jeugdzorg, Participatie in werk en Passend onderwijs. Met deze overheveling wordt de omvang van het gemeentefonds met 50% vergroot, terwijl er gelijktijdig zeer fors op deze budgetten bezuinigd wordt.

Mede ingegeven door de economische crisis wordt fors bezuinigd bij de overheid. Ook gemeenten zullen een groter wordend takenpakket moeten uitvoeren met minder budget.

De gemeenten, verantwoordelijk voor bestaande en nieuwe taken, zullen naar nieuwe wegen moeten zoeken zonder dat de burgers daarvan de dupe worden. Het moet allemaal beter, sneller en goedkoper. Die dienstverlening moet ook dichter bij de burger worden gebracht; gericht op het vergroten van de invloed van de burger op de dienstverlening. Goede voorbeelden hiervan zijn de wijk/WMO-aanpak met de keukentafelgesprekken[2]. Maar ook de netwerken binnen de leefgemeenschappen[3] en daarbinnen het versterken van de eerste lijn zorg, het fysiek beheer van de woon en leefomgeving zijn goede voorbeelden. In deze richting willen wij in samenspraak met burgers meer praktische invullingen zien. Internet is daarbij een waardevol ondersteunend middel.

Ook maatschappelijke en economische ontwikkelingen zoals de economische crisis, stagnatie in de woningbouw en planontwikkeling, toename kosten van de zorg, bedreiging bestaanszekerheid van de inwoners vragen antwoorden op lokaal niveau. Gemeenten kunnen niet passief blijven, zij dienen hier tijdig passende initiatieven te nemen.

Dit handelen, moet ook een antwoord geven op het verlies bij veel inwoners van draagvlak voor overheidshandelen en vertrouwen in de overheid. Bij een nieuwe invulling van de relatie tussen burgers en gemeenten zal vertrouwen terug gewonnen moeten worden. Gemeenten kunnen daarbij beter scoren op duidelijkheid, betrouwbaarheid, integriteit en werkende oplossingen.

 

Dit alles verlangt van gemeenten een heroriëntatie op deze situatie, het verzetten van de bakens en het doorvoeren van herstructureringen en verbeteringen. Gemeenten moeten krachtiger worden en nieuwe antwoorden geven die betere resultaten leveren naar burgers en samenleving. Durf, creativiteit en doorzettingsvermogen van inwoners, gemeentelijke politici en ambtenaren zijn belangrijk om tot aanwijsbare resultaten in de praktijk te komen. Voorzichtigheid ten aanzien van het oproepen van verwachtingen is op zijn plaats. Er is nog een lange weg te gaan.

Gemeenten kunnen meer invulling geven aan goede informatievoorziening over deze ontwikkelingen, burgerparticipatie en het versterken van de positie van de burgers.

 

3.      Inhoudelijke keuzen vooraf

De primaire taak van de lokale overheid is dienstbaar te zijn voor burgers en samenleving. Levert de gemeente de goede producten en diensten en hoe wordt dat gewaardeerd?

De structuren waarbinnen dat moet worden gerealiseerd, zijn relevant, maar moeten niet het startpunt van de discussies zijn. De start van een discussie over samenwerking leidt te snel tot gesprekken over schaalvergroting. Grotere gemeenten die sterker zullen zijn dan kleinere gemeenten. Deze insteek willen wij primair niet kiezen.

De visie op de dienstverlening en de te behalen resultaten bepaalt de wijze van werken en de daaraan te stellen eisen; de wijze van werken vraagt vervolgens om bepaalde structuren. In deze volgorde moet het gesprek plaats vinden. Samenwerken en eventuele schaalvergroting moet hier dienend zijn.

Bij het bepalen van de resultaten van de gemeenten gaat het vooral om de inhoudelijke keuzen die de inwoners raken en voor hen meerwaarde opleveren. Wat is de menselijke maat waarbij de gemeente oog heeft voor die inwoner; waarbij die inwoner zich onderdeel voelt van de gemeenschap, hierin wil deelnemen en hieraan zijn bijdrage levert.

 

PvdA wil agenderen de noodzaak om onze regio sterker en socialer te maken.

Bij de sterkte van de regio gaat het om de ontwikkeling van een economisch sterke regio waarbinnen een veelheid van bedrijvigheid plaats vindt en het in stand houden en verder vergroten van de bestaansmogelijkheden van de inwoners. PvdA wil dit voor de inwoners bevorderen: “Uit de crisis en weer zicht op een zekere toekomst.”

Gemeenten zijn hierin niet bepalend maar kunnen wel een sterk stimulerende en faciliterende rol invullen. Stimuleren van nieuwe bedrijvigheid, vestigingsvoorwaarden verbeteren, infrastructuur en voorzieningen ontwikkelen die steun geven aan dit soort bewegingen.

 

Daarnaast moet deze regio een sociaal sterke regio blijven.

PvdA wil uitgaan van sterkte van de leefgemeenschappen zoals die door dorpen, wijken en buurt(schapp)en gevormd worden. Het gaat om de menselijke maat waar inwoners zich in herkennen en thuis voelen. Deze gemeenschappen, waar de inwoners met elkaar wonen, leven en vaak werken, moeten de basis vormen voor de gemeenten die zich gaan hergroeperen. Het ontwikkelen van de eigen kracht, het terug geven van regie en verantwoordelijkheid aan mensen en groepen, het verder ontwikkelen en sterker maken van gemeenschappen waar mensen bereid zijn elkaar te helpen in minder goede tijden, waar inwoners zekerheid en veiligheid vinden, waar voorzieningen beschikbaar zijn om dit te ondersteunen en te stimuleren is een van de meest centrale agendapunten voor de komende jaren.

Zorgen om de schaalvergroting en daarmee vergroten van de onderlinge afstand en vervreemding van elkaar mogen niet het gevolg van de schaalvergroting worden.

 

Bij dit alles gaat de aandacht van de PvdA vooral uit naar die mensen die niet die kracht hebben of te veel beperkt worden om zich (voorlopig) te redden en overeind te blijven staan. Wij vinden dat er dan verschillen gemaakt mogen worden in aanbod, vragen om eigen bijdragen en eigen inzet. Dit is een belangrijk kenmerk van een sterke en sociale gemeenschap.

Uitgaande van de aanwezige eigen kracht, de wil tot zelfregie en het vermogen om zelf zaken ter hand te nemen en verantwoordelijkheid te dragen zal een nieuwe invulling gegeven aan de relatie tussen gemeente, burger en samenleving. Met meer respect luisteren en in dialoog gaan, ruimte laten voor die eigen verantwoordelijkheid en samen zoeken naar oplossingen waar dat mogelijk en nodig is. Daarvoor moeten werk- en communicatievormen verder ontwikkeld worden. Het behoud van eigen identiteit en vandaar uit verder ontwikkelen van leefgemeenschappen is een gezamenlijke opgave van gemeente en burgers.

Afgezet tegen de ontwikkelingen en de inhoudelijke opgaven zal de kracht van de gemeenten sterker moeten worden; gericht op het versterken van leefgemeenschappen in die gemeenten. Krachten bundelen, samenwerken aan betere, duurzame en goedkopere oplossingen is de opgave.

Wij moeten agenderen dat de gemeenten in onze regio initiatieven nemen om gezamenlijk dit soort uitdagingen aan te gaan.

Wij gaan in op de kracht van gemeentebestuur en de mate van samenwerking bij uitvoering van taken van de gemeenten.

 

4.      Politieke en bestuurlijke kracht van gemeenten

Raadsleden ervaren dat zij verliezen op bestuurskracht in hun gemeenten. Enerzijds gaat het om het invullen van lijnen naar burger en samenleving om te weten en te ervaren wat daar leeft en welke rol en keuzen er van het gemeentebestuur gevraagd worden. Hoeveel legitieme basis kunnen de raadsleden aan brengen onder hun keuzen?

Anderzijds gaat het om grip te hebben op de uitvoering van taken van de gemeenten. Die taken worden in grotere aantallen en steeds meer in een wirwar van samenwerkingsverbanden ondergebracht en komen te weinig aan de orde binnen de gemeenteraad. Zowel de effecten van keuzen van de raadsleden als de invloed op uitvoering van taken van de gemeenten wordt alsmaar aangetast. Deze ontwikkeling moet stoppen!

De beslissing van de gemeenten Groesbeek, Millingen a/d Rijn en Ubbergen om de gemeenten samen te voegen tot een grotere en sterkere gemeente geeft aan dat de bezinning op de bestuurskracht noodzakelijk wordt. Ook de gemeenten Heumen en Mook en Middelaar maken deze afweging.

Zijn de gemeenten in de huidige omvang en met de huidige werkwijze sterk genoeg om de gewenste veranderingen door te voeren en de taak naar behoren uit te voeren? Wij vinden dat die vraag ontkennend beantwoord moet worden. De versterking van het bestuur via onder andere via schaalvergroting kan niet meer uitgesteld worden. Met deze schaalvergroting moet bereikt worden dat:

–        Een betere relatie met burgers en samenleving opgebouwd wordt waardoor de legitimiteit van bestuurlijk handelen vergroot kan worden

–        De bestuurskracht vergroot wordt en de gemeenteraad beter toegerust en ondersteund kan worden om sturing te geven de taakuitvoering

–        Het aantal besturen en de hoeveelheid onderlinge relaties verminderd wordt waardoor de intern gerichte bestuurlijke drukte minder wordt

–        De uitvoerende organisatie, minder versnippert, eenvoudiger en duidelijker functioneert en aangestuurd kan worden

Kijkende naar de regio Nijmegen zien wij uiteindelijk in 2020 drie (clusters van samenwerkende) gemeenten functioneren die samen in staat zijn de eerder genoemde uitdagingen aan te gaan.

Criteria die wij willen hanteren om tot een dergelijke clustering over te gaan, zijn:

  1. 1.      De identiteit. Welke waarden bepalen de identiteit van een bepaald gebied of leefgemeenschap? Te onderscheiden zijn: aanwezigheid van natuur en natuurwaarden, min of meer zijn van een stedelijk centrum, de aanwezigheid van agrarische en industriële bedrijvigheid.
  2. 2.      De herkenbaarheid. Welke eigenheid en lokale cultuur binnen de leefgemeenschappen zijn voor de burgers van groot belang? In welke mate zijn deze waarden binnen meerdere gemeenten te vinden. Geeft dat binding over de huidige gemeentegrenzen heen? Welke waarden moeten behouden blijven of leiden juist tot samenwerking bij een clustering.
  3. 3.      Geomorfologie. De vormen van het landschap en de processen die daarbij een rol spelen. Binnen de regio Nijmegen kunnen wij onderscheid maken tussen enerzijds de stuwwal en aanliggend gebied en anderzijds het rivierenlandschap.
  4. 4.      Balans tussen de gemeenten. De (cluster van) gemeenten moeten wat inwoners betreft met elkaar in evenwicht zijn en voldoende sterk om de dienstverlening naar inwoners en de uitvoering van taken vorm te geven. Met de aanvullende samenwerking van gemeenten binnen de regio wordt compensatie bereikt voor het criterium van 100.000+ inwoners gemeente? Dan blijven de afzonderlijke gemeenten zeggenschap behouden over de te decentraliseren taken.
  5. 5.      De eigen inbreng. De huidige leefgemeenschappen vormen samen de basis en hebben een substantiële en herkenbare plaats en bijdrage binnen de nieuwe (cluster van) gemeente
  6. 6.      Democratische controle. De democratische controle op de samenwerkingsverbanden vanuit de gemeenteraden kan goed en eenvoudiger vorm worden gegeven.

 

Daarbij zien wij:

Gemeente Berg en Dal[4] bestaande uit Groesbeek, Millingen a/d Rijn, Ubbergen en Heumen. Wij vinden dat Mook en Middelaar daar goed bij past. Deze gemeenten hebben veel met elkaar gemeen. Alle kernen liggen op of aan de voet van de stuwwal, hebben veel natuurwaarden en zijn van vergelijkbare grootte. Vooral de recreatieve en toeristische mogelijkheden samen met Nijmegen en over de grens richting Kleef geven goede perspectieven. (58.000 inw)

Gemeente Maas en Waal bestaande uit Wijchen, Beuningen en Druten. Gelegen in het rivierenlandschap met een overgang van stedelijk naar agrarisch gebied met een grote diversiteit aan bedrijvigheid. (84.000 inw). Gemeente West Maas en Waal kiest voor aansluiting richting Betuwe. Wij zijn echter van mening dat deze gemeente hoort bij het Maas en Waal gebied (102.000 inw).

Gemeente Nijmegen een centrumstad met grote groeimogelijkheden in de segmenten zorg, gezondheid en kennis. Van een centrumgemeente mag meer verwacht worden dan de inzet voor de eigen ontwikkeling. De kracht van deze gemeente kan ook dienstbaar zijn voor de ontwikkeling van de regio. Daar hebben alle betrokkenen profijt van. (nu 165.000 doorgroeiend naar ruim 180.000 inw).

PvdA is voorstander van een snelle clustervorming waarbinnen de gebiedsgerichte aandacht en aanpak vorm kan krijgen. Binnen het cluster kan vervolgens gekozen worden voor een eigen tempo van integratie of samenvoeging op ambtelijke en/of bestuurlijk niveau.

Zaken die tevens van belang zijn maar nu niet uitgewerkt worden zijn:

–        werkwijzen en communicatievaardigheden voor raadsleden om de relatie met de samenleving te versterken;

–        een transparante en concrete begroting, rapportage en verantwoording waarin alle taken opgenomen zijn die met behulp van gemeentelijke budgetten worden uitgevoerd.

5.      Samenwerking bij uitvoering van taken van de gemeenten.

Het opschalen van afzonderlijke gemeenten neemt niet de noodzaak weg van samenwerking op regionaal niveau bij de uitvoering van taken. Juist het samenwerken van gemeenten in een regio maakt de regio sterker en levert bovendien voordelen op die bijdragen aan de inhoudelijke kracht van de afzonderlijke gemeenten. PvdA is van mening dat juist de combinatie van clusteren van gemeenten en de regionale samenwerking een bestuurskracht oplevert die tegemoet komt aan de eis die gesteld is bij de kabinetsformatie. Het gaat erom dat gemeenten sterk genoeg zijn om de rol van eerste overheid en de verder gaande decentralisatie van taken aan te kunnen.

De regionale samenwerking mag de bestuurskracht van de afzonderlijke (nieuwe) gemeenten niet uithollen.

Het voorbeeld van de op te richten Omgevingsdienst Regio Nijmegen spreekt zeer tot de verbeelding. Er wordt daarbij een organisatie opgezet die krachten bundelt op het gebied van vergunningen, toezicht en handhaving waardoor de kwaliteit en slagkracht toenemen en de kosten met 10 tot 15% worden verlaagd. Dit soort maatregelen zal de afzonderlijke gemeenten meer sterkte geven.

Samenwerking is geen vrijblijvende zaak. Door de afzonderlijke krachten te verbinden ontstaat winst zowel voor het collectief als voor de afzonderlijke deelnemers. PvdA ziet goede mogelijkheden voor een meer gestructureerde voortzetting of een start van samenwerking op de volgende werkterreinen:

  1. Cluster Afvalstromen met de DAR en ARN
  2. Cluster Omgevingsdienst
  3. Cluster Ondersteuning lokaal welzijn en zorg (zoals: Meldpunt bijzondere zorg (WMO 7-9), Veiligheidshuis, Transfer naar en aansturing tweedelijnszorg (zoals: jeugdzorg, gezondheidszorg, intramurale zorg en GGZ)
  4. Cluster Werk, Inkomen en participatie
  5. Cluster Dienstverlening en informatievoorziening: basisregistraties, Klant contact centrum- faciliteiten
  6. Cluster Belastingheffing en -inning en WOZ (samenwerking met waterschap Rivierenland)
  7. Cluster Bedrijfsondersteuning door samenwerking tav PIOFA, huisvesting, facilitaire zaken en inkoop

De clusters worden samengebracht in één organisatie en aangehaakt aan één van de gemeenten. Deze organisatie wordt aangestuurd door een eigen algemeen en dagelijks bestuur samengesteld vanuit de deelnemende gemeentebesturen. Binnen de samenwerking zullen ook maatschappelijke en politieke keuzen gemaakt worden. Dit vereist aandacht voor de invulling van het algemeen bestuur. Met deze ordening willen wij een lijn uitzetten voor het rapport Regionale Aanjaag Team met betrekking tot de samenwerking.

PvdA wil daar boven op een aantal eisen voor deze samenwerking op tafel leggen:

  1. Democratische legitimatie: maatschappelijke en politieke keuzen worden gemaakt door gekozen volksvertegenwoordigers. Dat zijn de raadsleden van de afzonderlijke (nieuwe) gemeenten. De beslissingen worden genomen in de afzonderlijke gemeenten of in een algemeen bestuur van de regionale samenwerking waarin alleen raadsleden zitting hebben.
  2. Verminderen bestuurlijke drukte: de veelheid van afzonderlijke organisaties levert te veel versplintering en bestuurlijke drukte op en neemt het zicht weg op de uitvoering van overheidstaken. PvdA kiest voor één organisatie voor samenwerking in de regio Nijmegen.
  3. Heldere bestuurlijke constructie: wij zien een drie lagen structuur: een algemeen bestuur waar raadsleden uit de afzonderlijke gemeenten participeren, een dagelijks bestuur waarin burgemeesters en wethouders hun rol vervullen om uitvoering te geven aan de gezamenlijk genomen besluiten en de uitvoering aan te sturen. Verder de ambtelijke organisatie die het bestuur bijstaat met de voorbereiding en nazorg van de besluitvorming en de uitvoering voor zijn rekening neemt.
  4. 4.      Grotere bestuurskracht: deze regionale samenwerking weet op heldere wijze uitwerking te geven aan beleid en de gemeenten te helpen daarvoor draagkracht op te bouwen binnen de samenleving. Daarbij wordt er in deze samenwerking een grotere doorzettingskracht ontwikkeld die er voor zorgt dat genomen besluiten tot uitvoering komen.
  5. Geen zelfstandige bestuurslaag. De samenwerking is geen zelfstandig bestuursorgaan. De beleidskeuzen en de uitvoering van taken dient vooral via de lijnen van de deelnemende gemeenten vorm te krijgen. Daarvoor dient het proces van probleemstelling, dialoog, debat en besluitvorming goed uitgewerkt te worden

Deze organisatie voor samenwerking heeft het karakter van een Beleidsondersteunend centrum en Shared Service Centre die taken ten behoeve van de gemeenten uitvoert. Taken die worden uitgevoerd vinden plaats onder regie van de deelnemende gemeenten.

  1. Betere scores op kwaliteit, snelheid/slagkracht en kosten. De kwaliteit van de dienstverlening en de geleverde resultaten zijn tenminste gelijk aan de huidige hoogste score; de slagvaardigheid wordt vergroot zodat door de bundeling sneller resultaten worden bereikt; de kosten per uit te voeren taak worden bij de nieuwe samenwerkingsvormen in ieder geval structureel verlaagd.
  2. 7.      Standaardisatie en maatwerk: om de gewenste verbeteringen te bereiken wordt zo veel als mogelijk standaardisatie doorgevoerd. Daar waar de specifieke lokale situatie en omstandigheden vragen om maatwerk wordt die ook geleverd. Hier spelen de afzonderlijke gemeenteraden een belangrijke rol. De te behalen resultaten worden in overeenkomsten incl. kostentoerekening per gemeente vastgelegd.

 

De omvang van een ambtelijke organisatie is afgestemd op de taken die uitgevoerd worden. Kwaliteit (gericht op effectiviteit), (slag)kracht, kwetsbaarheid en kosten(efficiency) zijn daarbij de criteria. Bestuur en management weten een organisatie zo te leiden dat die organisatie tot de beste in hun soort gerekend kunnen worden. Op onderdelen waar de toegevoegde waarde door derden groter is worden die derden ingeschakeld.

6.      Overige vraagstukken met betrekking tot bovenregionale samenwerking

Met de invulling van de samenwerking op het niveau van regio Nijmegen zijn nog niet alle ordeningsvraagstukken ingevuld. Dat hoeft nu ook niet.

In de discussie rondom de stadsregio is het criterium: Schaal volgt Thema gehanteerd. Daarmee wordt bepaald op welk niveau zaken worden belegd. Wij komen dan tot 4 niveaus: Leefgemeenschappen, Gemeente (cluster van), Regio Nijmegen en Boven regionaal Nijmegen.

De eerste drie niveaus zijn in het voorgaande voldoende besproken. Echter twee thema’s zijn daarbij nog niet aan de orde gesteld:

–        De gemeenten ten noorden van Nijmegen: Overbetuwe en Lingewaard. Met het doortrekken van de A15 komt de gebiedsontwikkeling nadrukkelijk op de agenda te staan. Afstemming en samenwerking tussen deze gemeenten en Nijmegen is dan nadrukkelijk aan de orde.

–        De ontwikkeling van Veiligheidsregio en in verband daarmee van de GGD. De ordening van de veiligheidsregio’s wordt vooral landelijk bepaald. Daarmee wordt ook de GGD opgeschaald. Van belang is dat de diverse taken van de GGD dienstbaar blijven aan de regio Nijmegen. Het functioneren van de GGD dient aan dezelfde eisen te voldoen als de regionale samenwerking (zie hierboven)

 

Met de discussie rondom de stadsregio zijn nog vele keuzen te maken. Ten aanzien van de boven regionale samenwerking regio Nijmegen spelen zaken als:

–        De constructie van WGR+ constructie zal verdwijnen. Daarmee is de weg open om de bovenregionale samenwerking uit te laten gaan van de behoefte van de gemeenten. Over deze invulling zal in de komende maanden keuzen gemaakt gaan worden.

–        Ontwikkeling van de regionale economie: welke samenwerking moet in groter verband gezocht worden in richting van de regio Arnhem. Welke samenwerking zal dan daarbij aan de orde zijn met: regio Eindhoven, regio Twente, het gebied Wageningen/Ede en het Roergebied.

–        Vraagteken is de samenwerking kort over de grens richting Kleef op thema’s als recreatie en toerisme en vervoerslijnen. Aan deze vorm van samenwerking is duidelijk behoefte.

 

PvdA fracties en besturen in de regio Nijmegen.

Nijmegen, januari 2013


[1] Regionaal Aanjaag Team van colleges B&W in de regio

[2] Gesprek dat in kader van de WMO kanteling wordt gevoerd om de benodigde hulp te bepalen. Hierbij wordt rekening gehouden met de eigen kracht en de hulp die vanuit de directe omgeving geboden kan worden.

[3] Het begrip leefgemeenschap willen wij hanteren als aanduiding van een fysiek gebied waarbinnen een groep van woningen met voorzieningen staat waar de bewoners een leef- of woongemeenschap vormen. Deze gemeenschap heeft een eigen identiteit. Hierbinnen heeft een ontwikkeling plaats gevonden of kan verder vorm krijgen waardoor sociale verbanden zich vormen die bijdragen aan goed wonen, leven en werken. Deze gemeenschappen zien wij op verschillende niveaus: buurt(schapp)en, dorpen en wijken

[4] Wij gebruiken hier werknamen die herkenbaar zijn in de lopende discussies