8 januari 2014

Van verzorgingsstaat tot participatiesamenleving?

Welke ‘verantwoordelijke’ minister heeft in de troonrede van 2013 laten noteren dat “de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving”, alsof het een fundamentele verandering van onze maatschappij betreft? Participatie door als vrijwilliger en mantelzorger deel te nemen en bij te dragen aan het maatschappelijk verkeer gebeurt al sinds mensenheugenis. Sterker nog, de maatschappij kan niet zonder. En maar weinig mensen zullen zich er, als puntje bij paaltje komt, aan onttrekken. De begrippen vrijwilligheid en wederkerigheid spelen een grote rol om de voor  participatie noodzakelijke solidariteit in stand te houden. Participatie in deze zin past bij het verheffingsideaal van de Partij van de Arbeid.

Hoewel het begrip participatie een veel breder terrein bestrijkt, beperk ik mij tot het plaatsen van kanttekeningen bij de ontwikkelingen in het sociale beleid en de zorg in het welzijnsbeleid. Het begrip participatiemaatschappij wordt in de discussie namelijk verengd tot deze beide beleidsterreinen. En daarbij wordt, onder druk van de bezuinigingen, het begrip participatie opgerekt, waardoor de vrijwilligheid en de wederkerigheid onder druk komen te staan. Van participatie in de klassieke zin is dan geen sprake meer.

Marleen Barth stelt in Trouw van 7 november 2013 dat participatie bij de Partij van de Arbeid past en niet strijdig is met de verzorgingsstaat. Participatie voegt volgens haar iets toe, namelijk dat solidariteit zich niet beperkt tot de premieafdracht via de loonstrook maar van gezonde mensen vraagt hun medeburger bij te staan. Zij stelt ook dat er nog genoeg verzorgingsstaat overblijft: er wordt niet gekort op de AOW, het basispakket in de zorg en de ww. Het ontslagrecht en de positie van flexwerkers zullen verbeteren.

Of de bezuinigingen noodzakelijk zijn hoop ik duidelijk te krijgen in een ander stuk. Maar de toename van het aantal mensen met een arbeidsloos inkomen en van de zorgkosten maakt(e) op zich wetswijziging al nodig.

Het vraagteken in de titel van dit stuk is dus terecht. De verzorgingsstaat wordt niet vervangen door een participatiesamenleving, maar participatie hoort bij onze verzorgingsstaat. Aan het oprekken ervan zitten wel haken en ogen. Ik hoop dat de nieuwe ontwikkelingen in de beoogde bezuinigingen resulteren, anders voorzie ik de volgende aanval op diezelfde verzorgingsstaat.

Sociaal beleid

Bij het sociale beleid verlangt de overheid (de samenleving) van een ontvanger van bijstand sinds kort een tegenprestatie; daar ben ik het in principe mee eens. De wederkerigheid moet voorkomen dat de solidariteit onder druk komt te staan. Er kleven echter twee problemen aan. In de eerste plaats is bijstand bedoeld om voor degene die buiten schuld geen betaald werk heeft een bestaansminimum te garanderen. De verlangde tegenprestatie kan ertoe leiden dat betrokkene iets moet doen waarvoor hij niet gekozen heeft en weigert of de lijn trekt. Moet de overheid dan verleiden of dwingen? Een dreigende korting op de uitkering is strijdig met het uitgangspunt van de bijstand; Jetta Kleinsma denkt daar anders over. Overigens kan de gemeente ook nu al korten op de uitkering van cliënten die notoir weigeren mee te werken. Als een korting betekent dat een bijstandgerechtigde de vaste lasten niet meer kan betalen zou hij of zij wel eens de volgende klant van de schuldhulpverlening kunnen worden. Ten tweede is het niet de bedoeling dat de bijstandtrekker regulier werk gaat doen. Wellicht brengt de bezuiniging op het legen van afvalbakken in de openbare ruimte hier een oplossing. Maar nog beter lijkt het om mensen te re-integreren naar werk.

Dat werk moet er wel zijn, regulier of gesubsidieerd; dat laatste maakt de Participatiewet mogelijk (welkom thuis Ad, worden dit Rutte-banen?). Re-integratie moet volgens Andrée van Es (Amsterdams wethouder) tot werk leiden. Mensen met enige afstand tot de arbeidsmarkt krijgen dan geen traject aangeboden. Laten we die aan hun lot over? Dat lijkt me ongewenst vanwege de kans dat die groep zich afwendt van de samenleving. Participatie verkeert dan in zijn tegendeel. Re-integratie moet op een fatsoenlijke manier gebeuren; het lijkt er op dat re-integratie bedrijven mensen sterk onder druk zetten. Het is aan de Partij van de Arbeid misstanden aan de kaak te stellen.

Zorg in het welzijnsbeleid

Nu krijgt een zorgvrager na indicatie een bijpassende voorziening aangeboden. Na overheveling van een deel van de AWBZ naar de WMO organiseert de gemeente een keukentafelgesprek met de zorgvrager. Uitgangspunt daarbij is maatwerk, waarbij de zorgvrager zoveel mogelijk zijn eigen probleem moet oplossen met hulp van buren, vrienden en familie; solidariteit hoeft niet per sé via de overheid te lopen. De zorgvrager houdt de regie over haar of zijn eigen leven. Die verandering heet de kanteling. Blijken vrienden of familie de oplossing niet te kunnen bieden dan is de overheid aan bod; ook dan is er geen standaard oplossing. De overheid kan wel eens eerder in beeld zijn dan gehoopt. Premier Rutte stelt wel dat er niets nieuws onder de zon is, wat weer strijdig is met de passage uit de troonrede, er is een grens aan het vrijwilligerswerk en de mantelzorg. Dat kan te maken hebben met het feit dat kinderen van hulpbehoevende ouderen ver weg wonen of al zwaar belast zijn, met een gebrek aan sociale cohesie (zie naschrift), waardoor buren geen hulp bieden en met het ontbreken van wederkerigheid, van oudsher de basis van burenhulp.

Uitgestelde wederkerigheid zou de oplossing kunnen zijn. Er zijn voorbeelden waarbij een vrijwilliger, al of niet in coöperatie-verband punten verzamelt, die hem als hij zelf hulpbehoevend wordt het recht geven op hulp. De gedachte van Marleen Barth om kinderen die geen tijd hebben, omdat ze bijvoorbeeld tweeverdieners zijn, financieel bij te laten springen, moet nader bestudeerd worden op ongewenste effecten. In Duitsland schijnen kinderen hun ouders al onder te brengen in Oost-Europese bejaardentehuizen, omdat de kosten daar lager zijn.

Aangezien het keukentafelgesprek maatwerk moet opleveren en geen standaard oplossingen, is het van belang dat de overheid criteria hanteert die openbaar zijn en bekend aan de zorgvrager, anders kan hij of zij rechtsongelijkheid ervaren. Ouderen en gehandicapten moeten in staat gesteld worden zelfstandig te blijven wonen. Daar is niets mis mee, maar wat doe je voor mensen, als mijn vader destijds, die bang zijn, alleen in huis? Bejaardenhuizen bestaan allang niet meer; verzorgingshuizen binnenkort ook niet. Het Persoonsgebonden Budget is een prima middel om mensen zelf hun zorg te laten organiseren. Laat het dus blijven, voorzien van garanties tegen fraude.

Conclusie

Ben ik tegen deze ontwikkelingen? In principe niet, ervan uitgaande dat bezuinigen noodzaak is. Het leven van een uitkering moeten we tot en minimum beperken. En in de zorg moeten mensen hun eigen verantwoordelijkheid terug krijgen. Maar scherm niet met grote termen die niet kloppen. Participatie is een keuze, die valt weg onder dwang van de bezuinigen. Vertel het eerlijke verhaal.

Naschrift

De nieuwe Participatiewet en participatie door op vrijwillige basis taken over te nemen of bij te dragen aan de planvorming van de overheid heb ik buiten beschouwing gelaten. De overheid beperkt de inbreng van de burger bij de planvorming meestal tot inspraak. Dat kan veel beter door vanaf de probleemstelling samen te werken binnen strakke kaders voor tijd, geld en functionaliteit.

In de huidige discussie ontbreken de gekozen burgemeester en het referendum, de kroon op de ontwikkeling naar een volwassen participatiesamenleving.

Ook aan het armoedebestrijdingsfront is het stil. Het is onjuist om armoede als een gegeven te beschouwen, waarvan de omvang mee beweegt met het economisch tij. Mensen die in armoede leven keren zich op enig moment van de samenleving af, het tegendeel van participatie (VK 121213 over het SCP rapport ‘De staat van Nederland 2013).

Tom Couwenhoven – fractielid PvdA Rheden