27 september 2013

Werken in Gelderland: Boudewijn de Bont en de Eusebiuskerk

De Statenfractie van de PvdA is bezorgd over de werkloosheid in Gelderland. Met regelmaat vragen we aandacht voor dit onderwerp in de Staten. Iedere werkloze is er een te veel. De aandacht van de fractie gaat vooral uit naar jongeren en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In het Gelderland Journaal schenkt komende maanden aandacht aan werk en ondernemerschap in Gelderland met een reeks interviews over dit onderwerp.

In dit journaal een interview met Boudewijn de Bont. Hij is directeur van een aannemingsbedrijf dat gespecialiseerd is in de restauratie van monumenten. Het bedrijf was betrokken bij de restauratie van de St. Jan in ’s Hertogenbosch en de Laurenskerk in Rotterdam. Nu zijn ze bezig met de restauratie van de toren van de Eusebiuskerk in Arnhem. Een mooi werkgelegenheidsproject.

Een toren met een probleem

Wie regelmatig in Arnhem komt, vraagt zich af wanneer de toren van de Eusebiuskerk niet in de steigers staat. Wat is het probleem met die toren?

“Van de toren was na de Tweede Wereldoorlog vrijwel niets over. Er stond nog een stuk overeind maar dat was niet meer dan 15 meter hoog. In de wederopbouwperiode  na de oorlog is besloten om de toren te herbouwen. Er is een architect aangetrokken die een ontwerp heeft gemaakt. Men heeft niet geprobeerd de toren in de oude staat te herstellen. Als je de huidige toren vergelijkt met afbeeldingen van de oorspronkelijke toren kun je dat goed zien. Ook de vele beelden in de toren zijn niet oud, maar ze passen heel goed bij de beelden die het kerkgebouw sieren. Het probleem van de toren is dat in de periode van wederopbouw een slechte steensoort is gebruikt, Ze hebben gekozen voor tufsteen. Op zich is dat prima maar er is toen gekozen voor Ettringer tufsteen. Dat is een steen die verhoudingsgewijs goedkoop was en gemakkelijke verwerkt kon worden. Na een aantal jaren bleek dat deze steen veel vocht opneemt dat hij niet makkelijk weer kwijtraakt. De steen is daardoor gevoelig voor vorstschade. Er komen scheuren in en er vallen brokken uit, met name uit de uitstekende delen zoals beelden. Het zelfde probleem heeft zich voorgedaan bij de St. Jan en de Laurenskerk. Bij de restauratie van de Eusebius gebruiken we nu ook weer tufsteen. Dat wordt geleverd door een bedrijf in Winterswijk. De steen is getest door TNO op houdbaarheid. ”

Je kunt je afvragen wat de monumentale waarde is van een toren die gebouwd is na de Tweede Wereldoorlog. Waarom zou je zo’n toren willen behouden?

“Je moet je wel realiseren dat allerlei andere monumentale gebouwen die we middeleeuws noemen, aan de buitenkant meestal geen enkel origineel onderdeel meer hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor de St. Jan. De beelden van die kerk zijn allemaal kopieën van de originelen. En dat is begrijpelijk. Het klimaat bij ons is niet gunstig voor de houdbaarheid van monumenten. Met het interieur van de monumenten ligt het anders. Daar is veel van de originele bouw over. Waarom de Eusebiustoren behouden? Het is een gezichtbepalend object in Arnhem. Dat wil je niet missen.”

Wat betekent de restauratie voor de werkgelegenheid?

“Als we straks de voorbereidingsfase achter de rug hebben, hebben we zeker 40 metselaars en steenhouwers aan het werk. En dat gedurende een aantal jaren. We hopen het werk in ongeveer vier jaar te kunnen doen. We kunnen ook leerlingen plaatsen. Leerlingen kun je eigenlijk alleen maar plaatsen als er voldoende ervaren werkkrachten zijn die de leerlingen kunnen begeleiden. Dat gaat niet bij kleine projecten. Dan is er te weinig tijd en menskracht om de begeleiding goed te doen. Wij hebben straks plaats voor leerling metselaars en leerling steenhouwers. De opleiding voor restauratiebouw is overigens een langdurige. Je moet eerst gewoon metselaar of steenhouwer worden voor je de vervolgopleiding voor restauratiebouw kunt doen. Het is precisiewerk. Neem de Eusebiustoren. Daar worden kapotte stukken verwijderd die piepklein zijn. Wat wordt teruggezet, moet precies passen”.
Mijnke Bosman – Statenlid